Beschrijving | Een bestemmingsplan wordt op gemeentelijke niveau vastgesteld (door de gemeenteraad); een inpassingsplan op provinciaal niveau (door Provinciale Staten). Het rijksinpassingsplan wordt in deze Handleiding niet besproken. Een inpassingsplan kent dezelfde status, inhoud en opbouw als een bestemmingsplan. In een bestemmings- of inpassingsplan worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaalde locatie geregeld. Leidend criterium daarbij is ‘een goede ruimtelijke ordening’. Bij de verlening van een omgevingsvergunning (voor bouwen) wordt aan het bestemmings- of inpassingsplan getoetst. Voordat een bestemmings- of inpassingsplan wordt vastgesteld, moet de impact op de omgeving worden onderzocht. Als dit onvoldoende gebeurt, kan dat leiden tot vernietiging van het bestemmings- of inpassingsplan door de rechter, en daarmee tot vertraging van het windproject. Een bestemmings- of inpassingsplan kan worden ingezet als een participatie-instrument, omdat rekening moet worden gehouden met de (ruimtelijk relevante) belangen van de omgeving. In het voortraject kunnen in samenspraak met de omgeving – via een klankbordgroep/ adviesgroep of ontwerpateliers – de randvoorwaarden voor het plan worden vastgelegd. Via zienswijzen tegen het ontwerpplan kunnen de daarin gemaakte ruimtelijke keuzen worden getoetst en bijgesteld. |
Aandachtspunten |
|
Wetgeving | Hoofdstuk 3 Wet ruimtelijke ordening. |