fases col2
fases col3
fases col4
fases col5
fases col6
Beschrijving Degenen die door een planologische maatregel (o.a. een bestemmingsplan en een inpassingsplan) schade lijden in de vorm van inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak (bijv. een woning), kunnen daarvoor een compensatie of planschadetegemoetkoming aanvragen. Dit is alleen mogelijk voor de schade die redelijkerwijs niet voor rekening behoort te blijven van degene die schade lijdt en als de schade niet anderszins is verzekerd. Indien schade binnen het normaal maatschappelijk risico valt of sprake is van voorzienbaarheid aan de zijde van degene die schade lijdt, heeft dit een drukkend effect op de planschadeaanspraak.
Omstandigheden die de omvang van de planschade bepalen zijn (onder andere):
  • de huidige planologische ruimte in een bestemmingsplan of inpassingsplan voor activiteiten met een impact op de omgeving, ongeacht of die planologische ruimte ook daadwerkelijk wordt benut;
  • afstand van de omwonenden tot de windturbine(s);
  • masthoogte en rotordiameter van de windturbine(s);
  • situering ten opzichte van de zon / slagschaduw; en
  • geluidshinder.
Om aanspraak te maken op planschade moet degene die schade lijdt, een gemotiveerde aanvraag indienen bij het bevoegd gezag. Een aanvraag moet gedaan worden binnen vijf jaar nadat het bestemmings- of inpassingplan onherroepelijk is geworden.
De aanspraak op planschade is wettelijk geregeld. Daarnaast kan een omwonende een schadevergoeding krijgen op basis van een schadevergoedingsregeling; dit participatie-instrument wordt hierna besproken. Verder komt het in de praktijk voor dat een ontwikkelaar een bovenwettelijke compensatie aan omwonenden toekent (in ruil voor het afzien van het maken van bezwaar en beroep tegen het windpark).
Aandachtspunten
  • Het is gebruikelijk om bij windparken van tevoren een planschadeonderzoek uit te voeren, zodat duidelijk wordt wat de impact van een windpark op de woningwaarde is. Tevens zou van tevoren kunnen worden vastgelegd hoe en wanneer eventuele planschade wordt vergoed. Het vooraf aan de planologische besluitvorming duidelijkheid bieden aan de omwonende over (de omvang van) de planschade kan bijdragen aan het maatschappelijk draagvlak.
  • Woningwaardedaling wordt alleen aangemerkt als planschade, als die daling een direct gevolg is van de, bijvoorbeeld, bestemmingsplanwijziging. Als een eerder bestemmingsplan een windpark al toeliet (of andere grote bouwactiviteiten), dan vormt de waardedaling geen planschade (of slechts beperkt). De situatie kan ontstaan dat strikt juridisch geen recht bestaat op planschade, maar dat dit voor de omgeving als oneerlijk en onterecht voelt.
  • Er kan discussie bestaan over de afstand van omwonenden die schade lijden door een windpark. Vermeldenswaardig in dit verband is dat de NLVOW wat betreft de omvang van de planschade differentieert tussen woningen gelegen op een afstand van minder dan 750 meter, minder dan 1250 meter en minder dan 2000 meter.
  • Er kan discussie bestaan over of schade voorzienbaar was en of schade behoort tot het normaal maatschappelijk risico.
Wetgeving Art. 6.1 e.v. Wet ruimtelijke ordening